Begin maart is het nu, en we kunnen alvast spoileren: de bouw is gelukt en door extreme inefficiëntie bij het vervaardigen van hoeklatten heeft het zelfs geresulteerd in een professionaliseringsslag in het mechanisatiepark. Ofwel, de schaarmast heeft een erfenis achtergelaten die als blijvende verandering doorwerkt in toekomstige modellen. Spreek ik nu in raadselen? Dat mag, het komt vanzelf aan het licht. Eerst gaan we terug naar een maand of tweeënhalf geleden. Verplaats je terug naar pak hem beet half december 2021 en neem de wereld in gedachten zoals ie toen was.
Ofwel, het was kersttijd. Kerst 2021, de tweede in lockdown. Naar inmiddels goed gebruik, elk jaar tuigen we een ander schaalmodel op als kerstmast. Dit jaar was de beurt aan die vage tonmast met obstakelschildering die inmiddels naar de klant is gegaan, maar niet zonder ook een jaar deze eer vertegenwoordigd te hebben.

Kerstmuziek is net Omicron. Niet zo gevaarlijk, maar voor je het weet is het wel overal. In de scholen, winkelcentra en zelfs in huis. En hoewel we er minder ziek van worden dan van bijvoorbeeld Suzan & Freek of de BeeGees is het toch is iets om rekening mee te houden. Voor je het weet check je in je auto steeds je kilometerstand á la Chris Rhea. Dat betekent beter wat isolatie van de radio. Het oude Windows XP-computertje in de werf had het dan ook druk met meer dan alleen tekeningen en foto's serveren. Het afspelen van een serie podcasts over geopolitiek, wetenschapsonderwerpen of anders wel anderhalf uur Dream Theater, Volbeat of getokkel van Johnny Cash in de rare aanloopweken naar de Top 2000 was ook van belang. Naast meteodiensten grotendeels vanuit huis en andere werkzaamheden voor een zeker bedrijf dat tegenwoordig ook aan de Utrechtseweg zetelt is er in de avond voldoende bouwtijd. De pelletkachel doet zijn ding, de toezichthouder is opgevuld met whiskas en wanneer rustige lockdownavonden op het Drentse platteland netto in een pluspunt veranderen, dan weet je dat je iets goed doet in het hobbyleven.
Randstaaflegging
De eerste randstaaflegging van een nieuw model is altijd een mooi moment. Alleen eh.. wat is bij dit apparaat nou de randstaaf?
We zien dat de benen van de schaarmast uit een ingewikkelde ruimtelijke vorm bestaan die twee gestapelde tetraëders lijkt, maar als we nauwkeuriger kijken blijkt dat niet het geval. Er is sprake van vier gewelfde oppervlakken. Tussen twee driehoeken worden aan twee zijden van het mastbeeld twee andere vlakken opgespannen die niet tweedimensionaal zijn. Een niet-platte wand. Dat betekent de noodzaak voor ingewikkeld gebogen knoopplaatjes en latten met een knikje op het uiteinde.
Bij een normale mast beginnen we met twee wanden van het broekstuk, waarna de twee andere wanden worden gebouwd terwijl het object al een driedimensionale vorm aanneemt. Zie deze oude foto van een vorig model.
Dat werkt dus niet bij de schaarmast.
Hier moesten vier driehoekvormige wanden worden gemaakt die vervolgens aan de onderzijde op een (tijdelijk) platijzer moeten worden bevestigd, eentje met de punt omhoog en de ander met de punt omlaag. Aan de overzijde wordt de omhoog stekende punt door middel van een driehoek verbonden zodat er een ruimtelijk lichaam wordt opgespannen met twee platte wanden en twee welvingen. De knoopplaatjes aan de soort-van-randstaven van de beide driehoeken per poot hebben een geknikte vorm. Tussen die twee wanden kan de gewelfde wand worden gezigzagd.
In theorie kan een schaarmastbeen stabiel op een bureau liggen. In de praktijk bleek het vrijwel onmogelijk om het ding neer te leggen in een houding die handig uitkwam. Het was net een chagrijnige kleuter met een bord spinazie. Hij rolt om. Valt om. Glijdt weg. Van het bureau af op de grond. Vloek door de werf. Bijna bovenop de toezichthouder. Klats, mijn koffie over de vloer.

Zo kon dat niet langer. Er moest worden ingegrepen.
Aan de andere kant van de werf stond midden december nog de deltavariant van Gelderse 150 kV in de jaren zestig.
Die acht kilo ijzerwerk met 550 latten was aanvankelijk een paar meter uit de weg gezet om ruimte te maken op de werkplek. Hij was half december nog niet naar het reactorgebouw verplaatst omdat (zo te zien) de toezichthouders nog een opleveringsinspectie moesten doen. Omdat dat model een best eind boven het bureau uit stak én een horizontale balktraverse heeft bood hij een stevige ruggensteun om de bizarre schaarmastbenen tegenaan te zetten.
Is dat nou wat ze bedoelen met een steunmast?

Het staat (en valt) met materiaal
Mastmodelbouw is een sport die van compromissen aan elkaar hangt. Lat- en staafdikte versus compleetheid, hoeveel boutjes is de goede balans tussen realisme, sterkte en praktische uitvoerbaarheid, en wat is al dan niet betaalbaar? Verder wordt er relatief veel schroot gebruikt want modelbouw is ook een vorm van opportunisme en improvisatie. Wanneer de traversen aan bod komen zullen zien dat gordijnrails werkelijk voor alles goed zijn. Voor de knoopplaten is schrootrecycling zelfs de standaard handelswijze.
Schroot is trouwens voor boeren op hun erf de geopolitiek kanarie in de kolenmijn. Als de oudijzerboeren beginnen te rijden, dan weet je dat er weer onrust zal komen op de wereld. Het was druk deze winter, meer woorden zijn niet nodig.
Ik ben wat materiaal betreft echt een boer. Niet als scheldwoord, maar als achtergrond. Metaal ken ik als het materiaal waar in schuin gedrukte letters Strautmann, Lely, Bøgballe of Krone op staat. Waar aftakassen, olieslangen en hefbalken aan zitten, waarin een ouwe zescilinder ronkt, of waar tegenwoordig een prijzig kenteken op moet. Als het materiaal van spullen waarbij een beetje overdimensie je beste vriend is. Niet gewicht, maar zwakte is de vijand op het boerenland. Of zure laselektroden, dat gaat ook niet zo lekker. Dat niveau dus. Iedere keer dat iets moet worden gerepareerd, vervaardigd of verbouwd beleef je een ontdekkingsreis door materiaaleigenschappen gecombineerd met inzicht, niet gehinderd door precieze kennis van vloeigrenzen, shearspanningen, brosse en afglijdingsbreuken of ander spul waar Tom me in een weiland bij Kerkdorp van alles over kon vertellen en waar stiekem kennishonger kriebelt.
Normaal gesproken moeten wij het hier op de vlaktes ver weg van de EEG het doen met ervaring, inschatting, overdimensie en soms een blunder. Zo wordt overal op de wereld het spel gespeeld op plekken waar je urenlang in een stoffig universum met hendels en pedalen het heelal hoort ruisen op de radio terwijl stapelwolkjes hun opkomst en ondergang beleven zoals onze voorouders hebben gedaan, wij zullen doen en iedereen na ons zal doen. Waar gisteren paarden hinnikten en waar vandaag de diesels hun lied nog zingen, onwetend van verandering die van achter de verste grens tussen hemel en aarde morgen zal volgen. Zoals het altijd al is ge- ...ja WAT.
Gloeiende gloeiende, je hoeft niet zo te gapen, lui monster. Ik zal nog eens wat vertellen ofzo, ongeïnteresseerde zak.

Terug naar de bouw. De ontdekkingsreis door metaaleigenschappen kan je ook beleven bij mastmodelbouw via de veel kleinere, maar toch identieke materialen en vormen. Shear en vervorming zie je gelukkig weinig in hele grote constructies, maar voor modelbouw zijn ze uiterst relevant. Op die schaal mág het erop aankomen. Neem alleen al materiaal knippen met een blikschaar of het buigen van een profiel waarin je per ongeluk vóór het knikken al een gaatje had geboord. Schaalmodelbouw geeft je de kans om materialen tot het uiterste te laten gaan zonder dat de krachten bij bezwijkproblemen direct levensgevaarlijk worden.
De vijf meest gebruikte metalen zijn hogesterktestaal, al dan niet verzinkt ijzer (eigenlijk ook een lichte vorm van staal, de hoeklatten zoals ik ze in Veenendaal koop), messing, aluminium en dakzink. Vooral in de knoopplaten zien we veel materiaalvariatie. Knoopplaten uitkerven en buigen onder de juiste hoek gaat het beste wanneer een zacht materiaal wordt gebruikt. Dat mist echter de sterkte die nodig is om een model bestand te maken tegen breken bij omvallen. Daardoor wordt er in de praktijk verschillend materiaal gebruikt.
De zware platen die hele torendelen verbinden of waar de trekschoren van de traversen op aantakken zijn de plekken waar het om aankomt bij een val of een andere calamiteit waarbij letterlijk en figuurlijk de integriteit van de hele mast staat of valt. Deze platen zijn de enige plekken waar ik wel eens echt hard staal gebruik. Oude bindbanden waarmee ze grote voorwerpen vastbinden op pallets. Uiterst hard spul. Knipbaar met een blikschaar, maar niet te vijlen. Je weet van tevoren, je gaat op de komende zestien platen een boortje verslijten, en pas op met je vijlen. Het zijn de meest gewaagde onderdelen om te maken. Is iets minder sterkte nodig, dan is tweedehands ijzer of oud dakzink ideaal. Zink is die relaxte vriend die iedereen wel op zijn borrels kent en die gezellig is, maar waar je niet op moet rekenen als je samen een zwaar bankstel de trap op moet tillen. Dakzink kan je ook goed solderen, dat is belangrijk voor zeldzame knoopplaten die een las bevatten.
Messing lijkt het meest op je lerares Frans: vrijwel altijd wat fijn, pezig en zeer precies van persoonlijkheid, ziet er altijd onberispelijk uit, maar niet makkelijk om mee om te gaan. En onmogelijk om echt te leren doorgronden als ijzer je benchmark is.
Aluminium tenslotte is een materiaal waar haat en liefde in samenkomen als in geen ander. Heerlijk snel te bewerken, maar onvergeeflijk. Het spat snel en op grote sterkte hoef je niet te rekenen. De grootste platen in de schaarmast hebben puur door hun omvang ook een inherente sterkte, zodat aluminium daar soms ook een dienst kan bewijzen. Bij de schaarmast kon een tweedehands kachelpijp een nieuw leven krijgen.
Ook is er in het stavenwerk variatie. Naast de koudgezette 0,8 mm 6x6 mm hoekprofielen die ik in Veenendaal haal en die als het werkpaard van de mastmodelbouw kunnen worden gezien, zijn er ook de 0,3 mm 4x4 mm gegalvaniseerde hoekijzertjes die in feite omgehamerde platijzers zijn. Die stroken had ik al vijftien jaar liggen en op=op was van toepassing, maar hier is een nieuw hoofdstuk met grote potentie in verschenen. Ruben weet wel wat ik bedoel en dit gaat leuke gevolgen hebben voor het volgende model.
Voor de schaarmast was dat nog niet aan de orde, hier moesten stroken platijzer in een bankschroef worden omgevormd naar hoekijzers. En dat hebben ze geweten, de andere twee bewoners van het reactorgebouw. Er is ongeveer vijftien meter omgehamerd 4x4 mm hoeklijn in de schaarmast gaan zitten. Met een meter per kwartier vordert dat, dus ga maar na.
Klop, klop, klop, klop, met een klein hamertje, rustig aan, langzaam heen en weer en heen en weer. Het leek wel of we de halve dag Jehova’s aan de deur hadden staan.

Terwijl de toezichthouder toekijkt en we inmiddels de jaarwisseling zijn gepasseerd krijgen de beide benen van de oude dame langzaam vorm. Tijdelijk vastgezet op twee hoeklatten aan de onderzijde. Op een gegeven moment heb je twee benen en dan komt het moment om ze in de echt te gaan verbinden. Op precies die plek zit de meest complexe verbinding van de hele schaarmast, en zelfs de meest complexe verbinding die ik ooit in elkaar heb gezet.
Dat ding doorgronden viel nog niet mee en het bleek met boutjes (die altijd licht overschaald zijn) nog lastiger dan met klinknagels.
Langzamer dan verwacht, maar vooral door het moeizame handmatig maken van de dunne latjes krijgen die twee uiterst opwindende lange benen steeds meer vorm. Zeg meneer de toezichthouder, dat doe je niet bij een trotse dame uit 1929.

De bovenste helft van de benen is een soort inverse spiegelbeeld. Alleen, de enkelvoudige soort van snijlijn in het midden van de eh.. X-factor is niet bepaald sterk. Dus onderin, tussen beide benen in, is tijdelijk een extra latje aangebracht om ongelukken aan dat waagstuk in het midden te voorkomen.
Hogerop, ter hoogte van de ondertraversen, bevindt zich een forse knoopplaat waarin twee kruisende V-vormen zitten waarvan niet duidelijk is of die er al vanaf 1929 zaten, of dat ze later zijn aangebracht, zoals in 2007 toen er railings zijn aangebracht. Feit is dat ze er nu eenmaal zitten en dat langzamerhand de keuze prominenter raakte om de situatie van 2021 na te bouwen. Vanwege de boutjes op de plek waar klinknagels zitten, zodat van authenticiteit toch al verminderd sprake is.
De twee ranke poten en die rare uitbuiking zijn in principe de halve constructie al. Wat er nog bovenop staat aan mastkop lijkt een stuk minder ingewikkeld. Ruimtelijk is dat ook zo, maar vanuit een praktisch oogpunt zijn er nog best wat lastige dingen.
De volgende keer gaan we in op de mastkop, de traversen en de opsmuk zoals schilderwerk, isolators, de klimbouten en persroosters.